De gigantische kater stapte door het naaldbos . Eindelijk had hij een dag vrij van patrouilles en kon hij iets voor zich zelf doen . Hij keek een beetje in het rond . Hij was op zoek naar een specifieke plaats , de plaats waar zijn leven eindigde . Hij kwam aan bij een open plek , er groeide geen enkel grassprietje in dit deel van het woud . Hij ging zitten , hij dacht terug aan wat hier manen geleden was gebeurd en hij kon nog steeds het bloed dat hier gevloeid had ruiken . Hij sloot zijn ogen , en zag het weer allemaal voor hem , zijn beste vriend vastgenageld aan de grond , meegesleurd door het woeste monster , schreeuwend om hulp . "Maar ik bleef staan en deed niks ! " schreeuwde hij woest , zijn nagels in de bevroren aarde gedrukt "Ik deed niks ..." zuchtte hij . Zo bleef hij nog uren zitten , met gesloten ogen , zich alleen nog maar concentrerend op het geluid van het woud . Hij probeerde de gedachte van zich af te schudden maar ze kwamen steeds weer terug . Hoe het beest speelde met zijn prooi , het open reed en het bloed dat het achterlied . Hij stond op , hij moest hier weg , hij kon er geen seconden langer zitten . Hij rende weg , achtervolgd door zijn gedachten en steeds als hij zijn ogen sloot zag hij het weer . Plots hoorde hij een stem "Kom maar clangenoot , of ben je soms bang?" hij herkende de stem uit duizenden "Bang , voor jou ? . Laat me niet lachen !" siste hij gefrustreerd "Waar is je mentor , haarbal ? "...